Tijdens de lessen worden de essentiële basistechnieken aangeleerd die worden toegepast in de schilderkunst. Voorbeelden van schilderstechnieken:
Kleurenleer
De primaire kleuren zijn rood, geel en bauw; menging van twee primaire kleuren geeft een secundaire kleur: rood+geel = oranje, rood+blauw = violet, geel+blauw = groen. De tertiaire kleuren ontstaan uit de menging van één primaire en één secundaire kleur.
Licht en schaduw
Wat is een schilderij zonder schaduw?
Licht is belangrijk in een schilderij, maar schaduw is misschien wel belangrijker. Zonder schaduwen geen drie-dimensionale vormen, zonder schaduwen geen structuur in het landschap en zonder schaduwen geen diepte. Schaduw onder de knie krijgen is vooral een kwestie van heel veel kijken.
Compositieleer
Compositie is in de beeldende kunst het ordenen van beeldelementen volgens een vooraf bepaalde strategie. Het is een poging tot creëren van orde in de chaos.
Penseelbeheersing
Een penseel is een gereedschap dat door kunstschilders wordt gebruikt voor het aanbrengen van olieverf, aquarelverf, gouache of acryl. Het verschil tussen een penseel en een kwast is dat voor een penseel zacht en soepel haar, bijvoorbeeld marterhaar, wordt gebruikt. Kwasten worden meestal gemaakt van varkenshaar. Kwasten zijn daardoor stugger, en bij gebruik van kwasten blijft de verfstreek beter zichtbaar.
In de lessen wordt ruim aandacht besteed hoe je een penseel gebruikt en wat voor speciale effecten je daardoor kunt bereiken.
Leer het schilderen van realistische dierenvachten met behulp van acrylverf.
Achtergronden
Het aanbrengen van diverse soorten achtergrond op schildersdoek, waarop later weer geschilderd kan worden. Denk aan marmer, craquelé, sponstechnieken, etc.
Landschappen
In de landschapsschilderkunst draait het om weergave van landschappen, zoals bergen, valleien, bomen, rivieren en bossen, als onderdeel van de schilderkunst. De hemel is vrijwel altijd onderdeel van het kunstwerk en de weersgesteldheid is een aspect van de compositie.